Zelf permanente afrastering plaatsen

Voor een goed werkende permanente afrastering kiest u duurzame materialen waar u jarenlang profijt van heeft. Een goede installatie van deze permanente afrastering is dan ook essentieel. Daarom leggen wij u graag stap voor stap uit hoe u het beste een permanente afrastering kunt plaatsen.


Stap 1: Maak een plan

Maak een plan van de afrastering die u wilt plaatsen. Zo begrijpt u hoe de stroom zich een weg baant door de afrastering. Hierbij adviseren wij u om het schrikdraadapparaat zo centraal mogelijk te plaatsen. Ook adviseren wij u om verschillende zones te creëren met de inzet van schakelaars.

Stap 2: Bepaal de draadhoogte

De draadhoogte is afhankelijk van het soort dier dat u heeft. Hieronder ziet u de uitgangspunten die wij adviseren voor de juiste draadhoogtes, aantal draden en draadafstand. Kunt u het type dier dat u wilt rasteren niet vinden? Neem dan contact op met de Gallagher specialist, wij helpen u graag verder!

Stap 3: Hoekpalen installeren

Stap 1 Bepaal de juiste lengte van de hoekpalen in functie van de hoogte van de afrastering. Voor afrasteringen tot 1 m bouwhoogte is een hoekpaal van 2,00 m lengte voldoende. Voor afrasteringen tot 1,50 m hoogte adviseert Gallagher een hoekpaal van minimaal 2,50 m lengte. Voor afrasteringen hoger dan 1,50 m adviseert Gallagher hoekpalen van 3,00 m tot 3,50 m lengte.
Stap 2 Boor een gat met een boor.
Stap 3 Zorg ervoor dat de hoekpaal onder een hoek van 5 graden ten opzichte van de trekrichting wordt geplaatst. Afhankelijk van de afstand tussen de hoekpalen adviseren wij een grondbalk te plaatsen. Gebruik deze wanneer de afstand tussen de hoekpalen meer dan 100 m bedraagt.
Stap 4 Installeer de hoekisolatoren. Indien nodig installeert u de hoekisolatoren (insultimber palen hebben geen isolatoren nodig).

Stap 4: Tussenliggende palen

Stap 1: De hoekpalen zijn geplaatst (stap 3), nu wilt u de tussenpalen plaatsen. Om de juiste positie van de tussenpalen te bepalen, raadt Gallagher aan om eerst de geleider van hoekpaal tot hoekpaal te monteren en vast te draaien. De tussenstijlen kunnen dan evenwijdig aan de aangespannen geleider worden geplaatst. Zo krijgt u een perfecte lijn.
Stap 2: Meet de afstand tussen de hoeken en monteer de tussenpalen zodanig dat de afstand tussen de palen gelijk is.
Stap 3: De tussenpalen worden op een afstand van 7 tot 40 meter van elkaar geplaatst. De afstand is afhankelijk van het gebruikte materiaal, het type omheining en het landschap.

Stap 5: Spanning schrikdraadafrastering

Stap 1: Span de geleiders met de door u gekozen spanners.
In onze webshop vindt u al onze spanners.
Stap 2: De juiste spanning is belangrijk om ervoor te zorgen dat wanneer een dier de afrastering aanraakt, het direct een elektrische schok krijgt. Dit maakt het meer een psychologische barrière voor het dier.
Stap 3: Monteer de draden op de tussenpalen en verbind de verschillende draden met draadklemmen.
Tip: Elke aansluiting betekent stroomverlies. Hoe beter de verbinding, hoe minder stroom er verloren gaat.

Stap 6: Het apparaat monteren en aarden

Stap 1: Monteer het apparaat volgens de handleiding van het schrikdraadapparaat. Ons advies is om het apparaat zo centraal mogelijk ten opzichte van de afrastering te plaatsen.
Stap 2: Monteer vervolgens de aarding met aardpennen van 1 m of 1,7 m, afhankelijk van het schrikdraadapparaat. Gallagher adviseert u het advies op te volgen. Een goede aarding is cruciaal voor een goed functionerende elektrische afrastering.
Stap 3: Boor een gat met de boor en steek de aardpen van 1 m of 1,7 m erin. Als er meer aardpennen nodig zijn, plaats dan de volgende aardpen op 3 m afstand van de eerste, enzovoort. De aardpen moet voorzien zijn van een aardklem.
Stap 4: U maakt nu een verbinding tussen het schrikdraadapparaat en de eerste aardpen met een dubbel geïsoleerde kabel. Bevestig de dubbel geïsoleerde kabel aan de aardpen en bevestig de kabel aan de groene knop van het apparaat. Afhankelijk van de afstand en het apparaat hebt u dubbel geïsoleerde kabel van 1,6 mm of 2,5 mm nodig.
Stap 5: Zorg ervoor dat de aardingspen inclusief de kabel minstens 10 cm onder de grond zit. Heeft u meerdere aardingspennen? Verbind dan de eerste met de tweede aardpen met dubbel geïsoleerde grondkabel en de tweede met de derde, enz.
Stap 6: Als de grond waarin de aardpen wordt geplaatst zanderig of erg droog is, is het verstandig om de speciale Bentoniet aardingsmix in het gat toe te voegen. Vul het gat tot aan de aardklem.
Stap 7: Vul het laatste deel van het gat met de resterende grond en geef water tot de grond weer egaal is.
Stap 8: Herhaal dit voor elke benodigde aardpen. Hoeveel aardpennen u nodig heeft, hangt af van het type apparaat.